DIAGNOSE EN ONDERZOEK
Patiënten met plasklachten kunnen op verschillende manieren onderzocht worden. Afhankelijk van de precieze klachten beslist de uroloog welke onderzoeken aangewezen zijn.

IPSS
IPSS staat voor Internationale Prostaat Symptoom Score. Het is een eenvoudige (zelf)test aan de hand van enkele vragen over de plasklachten. De resultaten geven een eerste, voorlopige indicatie.

Rectaal toucher
Met een rectaal onderzoek of rectaal toucher onderzoekt de uroloog de grootte, de vorm, de stevigheid en het oppervlak van de prostaat. Zo kan de arts oordelen of er al dan niet sprake zou kunnen zijn van kanker.
Het onderzoek gebeurt met een gehandschoende en glad gemaakte vinger via de sluitspier. Een rectaal toucher is meestal niet pijnlijk, maar kan een vervelend gevoel geven. Het onderzoek duurt maar kort.

PSA test
De PSA-test is een bloedonderzoek. De test meet de hoeveelheid Prostaat Specifiek Antigeen (PSA) in het bloed. PSA is een eiwit dat in de prostaat wordt gemaakt. Een verhoogde PSA-waarde kan wijzen op prostaatkanker, maar treedt ook op bij een goedaardige prostaatvergroting, een ontsteking of een urineweginfectie. Zowat 20% van de mannen boven de 50 jaar heeft een verhoogde PSA-waarde. Bijkomend onderzoek is in sommige gevallen zeker nodig.

Uroflowmetrie
Met een uroflowmetrie wordt de stroomsnelheid per seconde van de urinestraal gemeten. Hiervoor plast u met een volle blaas in de flowmeter die in een speciaal toilet staat. Op basis van het resultaat kan de uroloog verdere onderzoeken bepalen.

Bijkomende onderzoeken
Als er een vermoeden van prostaatkanker bestaat, kunnen de volgende bijkomende onderzoeken plaatsvinden.

Transrectale echografie
Echografie maakt gebruik van geluidsgolven om het prostaatweefsel in beeld te brengen. Bij een transrectale echografie (TRUS of Trans Rectal Ultrasound) wordt een sonde ingebracht via de anus in de laatste centimeters van de endeldarm (rectum). Zo komt de prostaat goed in beeld.
De dikte van de sonde is die van een volwassen duim. Echografie is geschikt om de grootte van de prostaat te bepalen, de graad van eventuele ontsteking in te schatten en om kanker in de perifere zone van de prostaat op te sporen.
Echografie wordt klassiek als eerste beeldvormingsonderzoek van de prostaat aangewend. Het nemen van een biopsie van de prostaat gebeurt meestal onder echografische begeleiding.

Magnetische resonantie (MR)
MR maakt gebruik van magnetische golven om de prostaat en omgevende weefsels in beeld te brengen. De patiënt wordt hiervoor in een lange buis met een magnetisch veld geplaatst. De duur van het onderzoek bedraagt 15 tot 20 minuten.
Meer uitleg over de MR procedure, de voorbereiding op dit onderzoek en eventuele contra-indicaties vindt u in de patiëntenbrochure.
MR wordt vaak aangewend in de volgende situaties:
• Om prostaatkanker op te sporen bij een blijvend verhoogde of duidelijk gestegen PSA.
• Om de omvang van de prostaatkanker in beeld te brengen en om na te gaan of de kanker buiten de prostaat groeit.
• Als hulpmiddel voor het plannen van radiotherapie van de prostaat.
• Om herval van prostaatkanker op te sporen na een behandeling.

Onderzoek prostaatweefsel (biopsie – dienst Pathologische Ontleedkunde)
Met een biopsie worden prostaatkankercellen in het prostaatweefsel opgespoord. Hiervoor wordt met een dunne naald via de endeldarm of transperineaal (doorheen de huid tussen aars en balzak) stukjes prostaatweefsel weggenomen. Dat gebeurt zo goed als pijnloos. Om een infectie te voorkomen, krijgt u vooraf een antibioticum.
Het weefsel wordt onder de microscoop onderzocht door de dienst Pathologische Ontleedkunde. Dat gebeurt met een gamma van immunohistochemische kleuringen, waarbij met een techniek met antilichamen kwaadaardige cellen soms beter opgespoord kunnen worden. Op basis hiervan bepaalt de patholoog de ‘gradering’ en de ‘Gleasonscore’. Deze resultaten vertellen meer over de mate van agressiviteit van de tumor.
Daarnaast onderzoekt de dienst Pathologische Ontleedkunde met het oog op een radicale prostatectomie (een chirurgische verwijdering van de volledige prostaat met omliggende weefsels en lymfeknopen) tot waar de tumor zit en of er uitzaaiingen zijn.

Fig.1. HE 20x Fig.2. CK903/p63 20x Fig.3. racemase 20x.

Fig 1-3. Aan de linkerzijde liggen goedaardige klierbuizen, aan de rechterzijde kwaadaardige. De goedaardige klierbuizen bevatten basale cellen die (bruin) aankleuren op de CK903/p63. Enkel de kwaadaardige klierbuizen kleuren aan op de racemase.

onderzoek_biopsie1onderzoek_biopsie2 onderzoek_biopsie3

Andere beeldvormingsonderzoeken (dienst Medische Beeldvorming)
Na de diagnose van prostaatkanker volgen vaak enkele bijkomende onderzoeken om eventuele uitzaaiing (metastasering) van de kanker op te sporen. Vaak gebruikte onderzoeken zijn CT- (computertomografie) en nucleaire onderzoeken, zoals ‘botscintigrafie’ of ‘Positron Emissie Tomografie’ (PET-scan). Deze onderzoeken maken gebruik van radioactieve stralen.

Een routineonderzoek na een prostaatoperatie is een cystografie. Hierbij worden radiografische opnames van de prostaatregio gemaakt na het inbrengen van een contraststof in de blaas om eventuele lekkage van urine op te sporen. Dit onderzoek wordt meestal uitgevoerd na robotheelkunde alvorens de patiënt het ziekenhuis verlaat.